… Ik zou met u willen leven
In een kleine stad,
Met eeuwige schemering
En eeuwig klokgelui.
En in een kleine herberg -
Het ijle getik
Van een oude pendule - als druppeltjes tijd.
En soms, in de avond, uit een zolderkamer -
Een fluit,
De fluitist zelf in het raam.
En grote tulpen voor de ramen.
En misschien zou u niet eens van mij houden …
Op iedere tegel - een afbeelding:
Een roos - een hart - een schip. -
En achter het enige raam -
Sneeuw, sneeuw, sneeuw.
Onverschillig en zorgeloos.
Af en toe het scherpe geknerp
Van een lucifer.
Een sigaret gloeit op en dooft,
En lang - lang beeft aan het eind
Het korte grijze zuiltje van de as.
U bent zelfs te loom om het af te tikken -
En de hele sigaret vliegt in het vuur.