Leo Ross

Ik had juist vriendschap gesloten
met de wolken, broederschap met de regen
gedronken en me verzoend
met een leven van herfstige kleur

toen als een allang niet meer verwachte gast
stralend en majesteitelijk, sierlijk
als een oosterse danser, de zon
lachend in het strijdperk trad

sindsdien beijver ik mij onophoudelijk
bossen rozen te kopen en te kussen
en langzaam rood wordend
de zon het hof te maken

en als de wind de komende herfst
mij aanklaagt en de regen mij huilerig
van ontrouw beticht, dan pak ik mijn koffer
en vertrek met de noorderzon.



Stef Bos

As ek oud word
Wil ek oud wees
Geen gladgestrykte plooie
Geen uitgewiste spore
Van geluk en verdriet
Maar ‘n oop verlede
‘n Landkaart
Wil ek wees
Waarop jy my lewe
Kan lees


Toon Tellegen

'Kom terug.' 
Als ik die woorden eens zó zacht kon zeggen 
dat niemand ze kon horen, dat niemand zelfs kon denken 
dat ik ze dacht...

en als iemand dan terug zou zeggen 
of desnoods alleen maar terug zou denken 
op een ochtend: 
'Ja.'



Anne Vegter

We lachten zo schel dat we bekend raakten om onze vrolijkheid,
aan ons merkte je niets. We kozen brillen, haastige, we droegen
zweetbeslagen glazen, zagen gezichten noch gezegden, woorden,
letters lazen we maar even niet. We sloegen regels in de wind

van de taal: (hullie zullie of hoe zeg je dat hunnie of laat ook maar).
Moesten we luidop lijstjes lezen, op werk zeiden we niet geweten,
bril vergeten. We wachtten vrolijkheid die zomaar niet kwam. Thuis
zwegen de dingen en de dieren zoals in grotten van voor tekens

van leven. Mensenschrift. Ergens begonnen, toen op drift en nu
doet iedereen het, zeggen ze, maar het alfabet is misschien
niet helemaal eerlijk verdeeld. Waar waren we toen de letters
werden geschud? Is er nog over van de spelling? Mogen wij ook?



Erich Fried

Voor de lege bouwplaats 
met gesloten ogen wachten 
tot het oude huis 
er weer staat en open is 

Naar het stilstaande uurwerk 
zo lang kijken 
tot de secondewijzer 
zich weer beweegt 

Aan je denken 
tot de liefde 
voor jou 
weer gelukkig mag zijn 

Het opwekken 
van doden 
is dan 
heel eenvoudig 



Erich Fried (1921 – 1988)

Met de vrijheid is het
net zoiets als met de liefde

Wanneer het zogenaamde geluk mij dan na jaren
weer uit de afgesloten kast haalt

en zegt: ‘Nu mag je weer!
Laat maar eens zien wat je kan!’

zal ik dan inademen en mijn armen spreiden
en weer jong zijn en levenslustig

of zal ik dan naar mottenballen ruiken
en met mijn botten rammelen op de maat van een vreemde hartslag?

Met de vrijheid is het
net zoiets als met de liefde

en met de liefde is het
net zoiets als met de vrijheid



Erich Fried (1921-1988)

Wenn man ans Meer kommt
soll man zu schweigen beginnen
bei den letzten Grashalmen
soll man den Faden verlieren

und den Salzschaum
und das scharfe Zischen des Windes
einatmen
und ausatmen
und wieder einatmen

Wenn man den Sand sägen hört
und das Schlurfen der kleinen Steine
in langen Wellen
soll man aufhören zu sollen
und nichts mehr wollen wollen
nur Meer

Nur Meer


K.P. Kavafis (1863 - 1933)

Body, remember not only how much you were loved,
not only the beds on which you lay,
but also those desires which for you
plainly glowed in the eyes,
and trembled in the voice – and some
chance obstacle made them futile.
Now that all belongs to the past,
it is almost as if you had yielded
to those desires too – remember,
how they glowed, in the eyes looking at you;
how they trembled in the voice, for you, remember, body.




Toon Tellegen

Nog één stap... zegt de een
Nog duizend stappen... zegt de ander.
... tussen jou en mij, zegt de een.
... tussen mij en jou, zegt de ander. 
De een neemt duizend stappen
en de ander zegt:
nu zijn het er nóg meer, nog tienduizend stappen! 
De ander neemt één stap
en de een zegt:
een halve stap was al voldoende,
nu zie ik het. 

Leonard Nolens

Als wij, de grote mensen, moe zijn
Van het praten met elkaar,
Als wij moe zijn van het slapen
Met elkaar, het wandelen
En handeldrijven met elkaar,
Het tafelen en oorlogvoeren

Met elkaar, als wij zo moe zijn
Van elkaar, van het elkaren
Van elkaar, dan zetten wij de kat
Op onze schouder, gaan de tuin in
En zoeken de kinderstemmen achter
De hoge hagen en in de boomhut.

En zwijgend leggen wij onze vermoeidheid
In het gras, en de jaren die zwaar
En donker sliepen in de zoom
Van onze jas ontbloten zich daarboven
In een jongenskeel en dansen op
En neer in een vochtige meisjesmond

Als wij, de grote mensen, moe zijn
Van het praten,
Van het praten,
Van het praten met elkaar,
Gaan wij de tuin in en verzwijgen ons
In de kat, in het gras, in het kind.


K. Schippers

Iemand elke dag zien.
Iemand naast je zien.
Iemand altijd zien.

Iemand minder vaak zien.
Iemand weinig zien.
Iemand niet zien.

Iemand niet kunnen zien.
Iemand een minuut zien.
Iemand toevallig zien.

Iemand af en toe zien.
Iemand zelden zien.
Iemand per vergissing zien.

Iemand niet mogen zien.
Iemand in het geheim zien.
Iemand nooit meer zien.



Gerrit Kouwenaar (1923 – 2014)

Vrienden, hoe wij die zomer daar zaten
op die eivolle berg tussen lege graven
hoe wij daar zaten bevroren in hitte
één blauwe seconde, ontvreemd voor een later
en hoe de cicaden de goden voorspraken
tienduizend vleugels alsof zij er waren
en hoe de dingen eenzelviger werden
goden en doden eischalen scherven
en hoe het nu herfst is en wij daar maar zitten
ook als wij elders in scherven liggen