H.H. ter Balkt (1938-2015)

Stoppelvelden

Het stoppelveld was er wanneer de herfst kwam.
Steevast hing er een groene maan op het bos
als het nacht werd. En allerhande gedierte
rende op het stoppelveld elkanders staart na.

Het stoppelveld vermengde als een stokoude
alchimist de twee werelden, van de oogst en
het roemloze einde: de herfst; bittere baardgroei
van de ontgoochelde kunsten; de regenval.

Hoe winkelhaakten hazen en ketsten de schoten
op het rottende stoppelveld waar de winden
overheen ruisten als bruine uilen. Niets stak
filosofie meer naar de kroon dan de laatste

schoven, achtergebleven op t geel stoppelveld:
te vervallen voor berging zagen zij nooit
de schuren, werden t stervenshonk voor de hazen
en een banket voor de vleugellamme fazant.

Stoppelvelden, met jullie gloed van koud vuur,
stoppelvelden, hellebaarden van de gevoelens,
stoppelveld, hoe herkende ik toch zo vroeg al
in jou mijn troosteloos leven & regenachtig einde.


Emily Dickinson (1830-1886)

I dwell in Possibility – 
A fairer House than Prose – 
More numerous of Windows – 
Superior – for Doors – 

Of Chambers as the Cedars – 
Impregnable of eye – 
And for an everlasting Roof 
The Gambrels of the Sky – 

Of Visitors – the fairest – 
For Occupation – This – 
The spreading wide my narrow Hands 
To gather Paradise –

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

The time will come
when, with elation
you will greet yourself arriving
at your own door, in your own mirror
and each will smile at the other's welcome,

and say, sit here. Eat.
You will love again the stranger who was your self.
Give wine. Give bread. Give back your heart
to itself, to the stranger who has loved you

all your life, whom you ignored
for another, who knows you by heart.
Take down the love letters from the bookshelf,

the photographs, the desperate notes,
peel your own image from the mirror.
Sit. Feast on your life.