Maria Vasalis


Herfst

Nooit ben ik meer in mijn gedachten groot,
steeds zeldner denk ik dat mijn werkelijk wezen
zich tonen zal en durven te genezen
van de steeds naderende duidelijker dood.
Vandaag zag ik de hemel door het weemlend lover
verbleken tot een doodlijk zuivere helderheid.
Ik heb mezelf nog van geen ding bevrijd
en er is haast geen tijd meer voor mij over.
Er ruist een hoge ruime wind
door de recht opgerezen bomen:
aan het zwarte water is een hert gekomen,
en door het oevergras schijnt laag de zon...
Dit is het enig antwoord, dat ik vind,
dat mij bevrijden zou, zo ik t vertalen kon.

John Keats



On death

I.
Can death be sleep, when life is but a dream, 
And scenes of bliss pass as a phantom by? 
The transient pleasures as a vision seem, 
And yet we think the greatest pain's to die. 

II
How strange it is that man on earth should roam,  
And lead a life of woe, but not forsake 
His rugged path; nor dare he view alone 
His future doom which is but to awake.

J.A. Emmens

De gruwelen zijn voor het einde bewaard:
kerstmis, oudjaar, de kwijlende grijsaard,
het langzame sterven.

Sinds jij mij verliet dwaal ik doelloos rond,
pas maskers die mij niet bevallen.

Vanochtend werd ik wakker met een mond
vol ongerechtigheid:

bedelen, beweert Alberti,
is de enige kunst die niet wordt geleerd.
Ik ben er voor geboren.

Herman de Coninck












De dood heeft mij een aanzoek gedaan.
Ik werd wit van het blozen.
(Ik bloosde als witte rozen.)

Mag ik degene zijn van wie je hebt gehouden?
Ik. Er ligt een hand op, op mijn borst.
Mag ik dat voor mezelf houden,
mezelf?

Een hand, dat is waarachter ik
Glimlachte, een schoot had, me
excuseerde, stierf.
Je vroeg me om mijn hand.

‘Mag ik haar terug?’