De gruwelen zijn voor het einde bewaard:
kerstmis, oudjaar, de kwijlende grijsaard,
het langzame sterven.
Sinds jij mij verliet dwaal ik doelloos rond,
pas maskers die mij niet bevallen.
Vanochtend werd ik wakker met een mond
vol ongerechtigheid:
bedelen, beweert Alberti,
is de enige kunst die niet wordt geleerd.
Ik ben er voor geboren.