Horatius

Schip, pas op, nieuwe golven zullen je terug naar zee
voeren! Waar wil je heen? Blijf liever vast in de
haven. Kijk toch, de riemen
zijn van je flanken weggerukt.

De mast kraakt door de kracht van een zuidwestenwind,
de scheepsra kreunt en je kiel is niet met kabeltouw
gesjord; zij kan het geweld van
golven amper verduren!

Je zeil is aan flarden, het boegbeeld is niet meer
voor de zoveelste maal door jou te vermurwen.
Hoezeer jij, Pontische pijnboom,
dochter van het vermaarde woud,

pronkt met je afkomst, trots op een naam -vergeefs:
een bange zeeman heeft geen vertrouwen in
scheepslak. Als je niet oppast,
word je een speelbal der winden.

Tot voor kort wekte jij mijn onrust en weerzin op,
nu het pijnlijk gemis van een niet gering zorgenkind:
mijd de zee die zich uitspreidt
om Cycladische schittering.