Spinoza
De doorschijnende handen van de jood
Bewerken in de schemer de kristallen En de middag, angst en koude, gaat dood. (Eén middag is het evenbeeld van alle.) De handen en de ruimte van een paarse tint Die allengs verbleekt binnen de ghetto-grens Bestaan ternauwernood voor deze kalme mens Die droomt van doorzichtig labyrint. Zijn roem, weerschijn van dromen in de droom Van een andere spiegel, geeft hem geen schroom Terwijl de gloed der deernen geen beletsel is. Vrij van metafoor, van mythe, bewerkt de Mens een harde kristal: de onbeperkte Plattegrond van Hem die al Zijn sterren is. |