Margaret Atwood (1939)

Ik zou je graag willen zien slapen,
wat misschien niet gebeurt.
Ik zou je graag willen zien
slapen, ik zou met je willen
slapen, je slaap binnengaan
terwijl zijn donkere gladde golf
over mijn hoofd glijdt

en met je lopen door dat lichtende
wuivende bos van blauwgroene bladeren
met zijn waterige zon en drie manen
naar de grot waarin je moet afdalen
naar je ergste angst.

ik zou je de zilveren tak willen geven,
de kleine witte bloem, het ene
woord dat je zal beschermen
tegen het verdriet in het midden
van je droom, van het verdriet
in het midden. Ik zou je willen volgen,
de lange trap weer op
en de boot worden
die je terug zou roeien
voorzichtig, een vlam
in de kom van twee handen
tot waar je lichaam ligt
naast mij, en je gaat er zo makkelijk
naar binnen als ademde je in.

Ik zou de lucht willen zijn
die je maar heel even
bewoont. Ik zou net zo onopgemerkt willen zijn
en net zo noodzakelijk.


Karolina Pavlova (1807-1893)


Ik stel mij meer dan eens gestrenge vragen,
En onderzoek mijn ziel en zie haar aan;
Vele verlangens heeft zij zien vervagen,
En veel is aan het lot al afgestaan.

Verwonderd denk ik terug, zoals wij allen,
Aan 't voorjaar met zijn overdadigheid,
En dag na dag doet nevelsluiers vallen
Over het Eden van die kindertijd.

Maar binnenin mij groeit met elke nevel
In het geheim een onbekende kracht,
Hoe stralen daar de sterren, feller levend
Naarmate 't duister toeneemt met de nacht.

En ik geloof, dat alles wat wij hopen
Vervuld wordt, zij het anders dan gedacht,
Dat ieder vroeg of laat de ogen opent,
Dat wij ons doel bereiken, onverwacht;

Dat zwakte vals is, net als radeloosheid,
Dat elk gevallen bloempje vruchten draagt,
Dat er verzoening is voor alle boosheid,
Dat er een antwoord is voor elke vraag.



Jan Emmens (1924-1971)

Soms een gevoel het leven te beleven, 
het eindeloze naderen van grote steden 
in treinen die hun loop vertragen, 
en soms alleen maar weerzin te bedwingen 
door fluit te spelen op herinneringen.





Jean Pierre Rawie


De minnaar van een vrouw als u te wezen
is waar ik op mijn oude dag naar haak.
Het is wel gek: U was nog in de maak
toen ik al volop schrijven kon en lezen.

Maar daarvan afgezien, zoals zo vaak
dient er ook een nadeel aangewezen:
het blijft natuurlijk een riskante zaak
de minnaar van een vrouw als u te wezen.

Zo is er concurrentiestrijd te vrezen,
want U valt zeer bij heren in de smaak;
maar zelfs als ik besodemieterd raak,
heb ik nog steeds geen dieper wens dan deze:
de minaar van een vrouw als U te wezen.