Op een bank, in het park, bij de vijver
zit een non zonder god
Ze kijkt naar de eenzame beflijster
die weer staart naar mij
Ik ben ik, ik ben ik, ben ik, ben ik,
Dat wil zeggen, mossel noch worst
Ik ben een hond die ruikt aan elke rok
op zoek naar een aha erlebnis
Niemand die mij vraagt
gaan we straks naakt joggen,
ze hebben rukwinden voorspeld
en ook ik zeg tegen niemand in het bijzonder
als ik jou niet had schat,
dan had ik iemand anders
Nee, echt, dit is de mooiste lente in jaren