Tederder dan teder
je lief gelaat,
breekbaarder dan breekbaar
je bleke hand,
ver van heel de wereld
houd jij je staand,
en hoe je bent
viel niet af te wenden.
Ook niet af te wenden
is je verdriet,
de vingers, rank,
van je warme handen,
de zachte klank
van wat jij manhaftig
ter sprake brengt,
het ver verschiet
waaraan je denkt...