De op één na laatste keer
We wisten nooit wanneer
het voor de allerlaatste keer
zou zijn.
We wilden dat per se
niet weten.
We vreeën
de op één na laatste keer
steeds weer de op één laatste keer,
zo vaak als de tijd
ons dat toestond.
We gingen naar bed
en legden onze hoofden
naast elkaar, om te zien
waar je was gebleven.
Je ziekte vormde een
immens gebied, maar toch
wisten we je keer op keer
terug te vinden.