Toen je mij met lichte
vingertoppen behoedzaam
en toegewijd als braille las,
legden leeuwen en tijgers
hun kop op de poten
en sliepen in, slangen rolden
zich op en zelfs de schorpioen
trok zich terug. Verlost
haalde ik adem, ik voelde
je hart tegen het mijne kloppen
en in mijn binnenste werd het stil
als in de lege kerk vlak voor
het ogenblik waarop het orgel
zijn triomfantelijke stem verheft.