J.C. Bloem (1887 - 1966)

Jeugd - die tegen dood niet baat,
Liefde - en 't wereldoud verraad,
Leven - dat niet leven laat.

Maar na 't bittere gericht
als de laatste ellende zwicht
't Onvergankelijke gedicht.

Schaduwen zijn 't nu en 't hier
Shed no tear - oh shed no tear!
The flower will bloom another year.

Ingmar Heytze


Vechten tegen de tranen
Vechten tegen de slaap
Vechten tegen de dood
Waarom zou je vechten tegen iets
waar je toch niet van wilt winnen?


Luis Carrillo y Sotomayor (1583/85-1610)


O hoe lichtzinnig je altijd weer vlucht, 
o hoe je mij verlaat, frivole tijd! 
Despoot die liefde en leven mij bestrijdt, 
o hoe ik je verwaten wurging ducht!

Wilde ik je grijpen, je ging op in lucht,
ik ging je na, je lachte om mijn spijt.
Hoe ik ook zocht, hoe meer was ik je kwijt:
ik zocht en bracht je zoek, ontzind gerucht!

Ik ken je hoon, na diepvernederd knielen:
je maait, en ik zal bij het afval mogen
in wrang geloochende ontgoocheling! 

Blind, tot de schellen van mijn ogen vielen,
werd mijn pijn Alziend, en mijn lede ogen
zien hoe je verder vlucht en mij ontging. 


Francisco de Quevedo (1580 - 1645)


Hoe glijd je zacht uit mijn handen vandaag,
mijn tijd van leven, door niets te weerhouden!
Hoe stil van stap nader je, doodse koude -
sluipvoetend maak je alles ongedaan.

Woest grijp je zwakke lemen schansen aan
waar uitgelaten jeugd nog op vertrouwde. 
En wat mijn hart als laatste dag beschouwde
was aanvlucht, maar het zag geen wieken slaan.

O stedelijke staat, loodzware last:
morgen te willen is niet mogelijk
zonder te zien dat ik mijn dood gelast.

In' s mensen leven stelt elk ogenblik
met nieuwe slag de harde feiten vast:
hoe broos, hoe voos, en hoe onogelijk.


Elisabeth Eybers (1915 - 2007)


Die ontmoeting

Ek wou al wat ek het vir jou bewaar:
die jonkheid van my lyf, ’n hart wat bly
en sterk is en gelate om te ly,
en oë wat weifelloos en helder staar.

Deur al die jare was ek wys en vroom
in stil afwagting, en jy was nie ver,
want bo ons hoofde was dieselfde steren in ons harte was dieselfde droom.

Ek het alreeds die gretigheid geweet
van jou gelaat, en dikwels het ek jou stem
gehoor met ligte aarseling en klem …

Toe was dit dat opeens die sagte kreet
van welkom klankloos bly: met ’n gebaar
van vae ontsteltenis staan ons voor mekaar.


Kathleen Norris


Wake up,
you’ll need your wits about you.
This is not a dream,
but a woman who loves you, speaking.

She was there
when you cried out;
she brushed the terror away.
She knew
when it was time to sin.
You were wise
to let her handle it,
and leave that place.

We couldn’t speak at first
for the bitter knowledge,
the sweet taste of memory
on our tongues.

Listen, it’s time.
You were chosen too,
to put the world together.



Pablo Neruda (1904-1973)

Love, love, the clouds to the tower of the sky
climbed like triumphant washerwomen
And everything glowed in blue, all was a star:
The sea, the boat, the day were exiled together.


Come and sea the cherries of the water in constellation,
And the round kea of the fast universe.
Come and touch the fire of the instantaneous blue
Come before its petals are consumed.


There is no water but light, quantities, cluster,
Space opened by the virtues of the wind
Until liberating the last secrets of the foam. 


And between so many blues- heavenly, submerged
Our eyes are lost, divining with difficulty
The powers of the air, the keys under the sea.



Andrew Marvell (1621-1678)


Let us roll all our strength, and all
Our sweetness, up into one ball:
And tear our pleasures with rough strife,
Thorough the iron gates of life.
Thus, though we cannot make our sun
Stand still, yet we will make him run.