Lichaam, herinner je, niet alleen hoezeer je werd liefgehad, niet enkel de bedden waarop je bent gaan liggen, maar ook die verlangens die vanwege jou duidelijk blonken in de ogen en trilden in de stem – en een toevallige hindernis maakte ze vergeefs. Nu dat alles in het verleden ligt, lijkt het bijna of je die verlangens ook ingewilligd hebt – herinner je, hoe ze straalden in de ogen die je aanzagen, hoe ze trilden in de stem, om jou, herinner je, lichaam.