Wie verlangt zijn geest sterker te maken
moet zich bevrijden van respect en gehoorzaamheid.
Van de wetten zal hij er enkele in acht nemen,
maar meestal zal hij zowel wetten als zeden
overtreden en van het gangbare,
onbevredigende fatsoen zal hij zich bevrijden.
Van het genot zal hij veel leren.
Voor de vernielende daad zal hij niet terugdeinzen:
het halve huis moet worden neergehaald.
Zo zal hij zich behoorlijk ontwikkelen tot inzicht.