Fjodor Tjoettsjev (1803 - 1873)


Mooi ben je, zee, in het nachtelijk duister, -
Hier ben je stralend, en daar donkerblauw …
Maanlicht verleent je een glanzende luister,
't Is of je leeft, alles flonkert aan jou …

Weids en immens, niet door grenzen omsloten,
Schittering, deining en razende kracht …
Alles met wazige glans overgoten,
Mooi ben je, zee, in de eenzame nacht!

Alles is nietig bij jou vergeleken,
Deinende zee, vier je feest soms vandaag?
Rollende golven die bliksemend breken,
Heldere sterren zien waakzaam omlaag.

In dit gewoel sta ik klein en verloren,
Heel deze schittering lijk wel een droom - 
Steeds laat mijn ziel zich door jou weer bekoren,
O, kon ik meedrijven met deze stroom …