Bart Moeyaert

Brug


Vooral 's nachts vraag ik me af
of ik er iets toe doe. Ben ik van nut.
Wat draag ik bij. Wie mist mij
als ik voor het licht wordt overlijd.
Ik haal geen troost uit
wat ik denk. Erg dwaas zie ik
de ochtend komen. Hij gaat tekeer.
Of ik vandaag bij wijze van ontbijt
weer uren voor het raam ga staan
en wacht tot iemand op de fiets
naar boven kijkt en naar me wuift.
Hoe is het mogelijk dat ik mijn tijd
aan schooien wil spenderen, terwijl
er van de stad in een twee drie
te leren valt dat de berg zand er is
omdat de put er komt. Het is een feit
dat alles nodig is, ook wat al jaren
smeekt om verdwijnen. En als
iets dan wordt weggehaald, vergeet ik
al te gauw dat het de eeuwigheid
toch weer de goede kant heeft opgestuurd.
Aan die gedachte schurk ik mij.
Behalve 's nachts. Dan wil ik ineens
weten hoe lang voor altijd duurt.