Johann von Goethe (1749-1832)


Ach, wie brengt de mooie dagen dagen, 
dagen van de eerste liefde,
wie brengt die volmaakte tijden,
ach, een luttel uurtje weer!

Eenzaam koester ik mijn lijden 
en houd niet meer op te klagen 
om de vreugde van weleer.

Ach, wie brengt de mooie dagen,
die volmaakte tijden weer!