Alleen maar jij, alleen maar vrouw,
weg met mijzelf, met elke man,
weg met hun werk, en met dit land,
alleen maar jij, alleen maar vrouw.
Alleen maar kussende kleuren, vrouw,
alleen maar gladde huid en warmte,
alleen maar jij, alleen maar vrouw,
alleen maar gulle, wijd open armen.
Weg met het gelul van harde geslachten,
alleen maar het luisterende vochtigzachte,
alleen maar jij vrouw, alleen nog maar jij.
Alleen maar jij, alleen nog maar vrouw,
die uit het woord gewoon vingers bevrijdt
en zich daarmee streelt o mee streelt vrouw.
Alleen nog maar jij vrouw, alleen nog maar jij.