Toen ik je nog niet had
Hield ik van de natuur zoals een kalme monnik houdt van Christus...
Nu houd ik van de natuur
Zoals een kalme monnik van de Maagd Maria houdt,
Religieus, op mijn manier, als vroeger,
Maar op andere, meer ontroerde en meer nabije wijze.
Ik zie de rivieren beter als ik met jou door de velden ga
Tot aan de oever der rivieren;
Naast jou zittend, kijkend naar de wolken,
Kijk ik beter naar de wolken...
Jij hebt de natuur mij niet ontnomen...
Jij hebt de natuur voor mij in niets veranderd...
Jij hebt de natuur heel dicht bij mij gebracht.
Omdat jij bestaat zie ik haar beter, maar als natuur dezelfde,
Omdat jij mij liefhebt, heb ik haar net zo lief, maar meer,
Omdat jij mij kiest om je te hebben en lief te hebben,
Hebben mijn ogen haar langer aanschouwd
En boven alle dingen.
Ik heb geen spijt van wie ik vroeger was
Omdat ik die nog ben.
Ik heb slechts spijt je vroeger niet te hebben liefgehad.
Uit de cyclus: De herder verliefd