Gij maakt mij wilder, wilder dan gras
en bloemen, ik die al wilder dan water ben
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen
u die ik nauwelijks ken.
Zal ik u lief en beminde noemen
in hoeveelheid namen vloeit gij mij uit
nooit stond een zomer zo te bloeien
in al zijn linden, in al zijn kruid.
Hoe zal ik u in mijn kamer noemen
als gij schreiend uw mond drukt aan mijn huid
als gij stamelend man wordt in al uw zoenen
tederheid zal ik u noemen.
en bloemen, ik die al wilder dan water ben
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen
u die ik nauwelijks ken.
Zal ik u lief en beminde noemen
in hoeveelheid namen vloeit gij mij uit
nooit stond een zomer zo te bloeien
in al zijn linden, in al zijn kruid.
Hoe zal ik u in mijn kamer noemen
als gij schreiend uw mond drukt aan mijn huid
als gij stamelend man wordt in al uw zoenen
tederheid zal ik u noemen.