Wiszlawa Szymborska
DE ONTDEKKING
Ik geloof in de grote ontdekking.
Ik geloof in de man die de ontdekking doet.
Ik geloof in de angst van de man die de ontdekking doet.
Ik geloof in de bleekheid van zijn gezicht,
in zijn misselijkheid, het koude zweet op zijn lip.
Ik geloof in het verbranden van zijn aantekeningen,
in hun verbranden tot as,
in hun verbranden tot de laatste snipper toe.
Ik geloof in de verstrooiing van de getallen,
in hun verstrooiing zonder spijt.
Ik geloof in de haast van de man,
in de precisie van zijn bewegingen,
in zijn wil die niet gedwongen wordt.
Ik geloof in het stukslaan van de tafelen,
in het uitgieten van de vloeistoffen,
in het doven van de straal.
Ik houd vol dat het zal lukken
en dat het niet te laat zal zijn,
en dat alles zich zonder getuigen voltrekt.
Niemand zal erachter komen, ik weet het zeker,
zijn vrouw noch de muren,
zelfs de vogel niet die het zou kunnen uitzingen.
Ik geloof in de hand die zich terugtrekt,
ik geloof in de gebroken carrière,
ik geloof in de teloorgang van vele jaren werk.
Ik geloof in het geheim dat meegenomen wordt in het graf.
Die woorden zweven voor me, ondanks alle regels.
Ze zoeken geen bevestiging in welke voorbeelden dan ook.
Mijn geloof is sterk en blind en ongefundeerd.
Wiszlawa Szymborska, winnares van de Nobelprijs in 1996.