Henriëtte Roland Holst - van der Schalk

Ook ik ben omstreeks 't midden mijner dagen
verdwaald geraakt in levens donker woud,
maar mij heeft geen aardsche wijsheid ontvouwd
den weg uit smart en twijfel, noch gedragen

omhoog, en geen hemelsche oogen zagen
neer op mij, vanwaar hoog're klaarte blauwt
m'in teed're zorg omwakend, en met stage
stralen heffend naar waar men waarheid schouwt.

Mij leidt geen gids, als het eigen gemoed,
mij schoort geen steun, dan d'enk'le trouwe handen
die mij opbeuren als de kracht bezwijkt;

mij sterkt geen afgezant uit beet're landen
dan soms het ruischen, als een vleugel doet,
van zachte hoop die langs mijn wangen strijkt.


Jules de Corte

Ik zing een liedje voor de hopelozen
Die levenslang nog nooit werden verstaan
Misschien omdat zij andere wegen kozen
Die wij met goed fatsoen niet durfden gaan
Wij leven immers langs een vaste baan
Bezaaid met dogma's en met zekerheden
Waarmee we zijn vertrouwd van kinds af aan
Die stammen uit een schoon en ver verleden

Misschien hebben zij vroeger ook gebeden
Misschien met zoveel meer geloof dan zij
Die het alleen op vaste uren deden
als ging het om een alledaags karwei
Zij wilden niet meer verder in de rij
De vromen die hoewel ze goed belijden
Elkaar in zijn naam dagelijks bestrijden
Ten bate van hun kerk of hun partij

Was steeds het koren van het kaf gescheiden
De mens die dorstte naar gerechtigheid
Had niet steeds dieper hoeven af te glijden
Tot in het nihilisme van zijn tijd
Nu is hij al zijn hoop en houvast kwijt
En zoekt vergeeft naar ongeschonden rozen
En strijd vergeefs zijn hopeloze strijd
Ik zing een liedje voor de hopelozen



Lévi Weemoedt

Liefde is

Ach! hoeveel kopjes trok ik van dit zakje thee?
In hoeveel verzen heb ik jouw gezicht bezongen?
Ja, hoeveel maal verdween de zon in zee?
En hoeveel teer bleef achter in mijn longen?

Op hoeveel fietsen reed ik daaglijks naar je toe? 
En hoeveel smoesjes zijn er in je opgerezen?
Zo veel, dat thans statistisch is bewezen:
`De liefde is toch zo een droef gedoe…` 


Guy van Hoof

Bestand 

Ik heb een broos bestand getekend 
met het leven, afspraak 
over tot hoe ver de pijn mag gaan 
en de slijtageslag. 
De wapenstilstand houdt geen dag lang 
stand, verdragen door een officiële 
hand bekrachtigd 
blijken dode letter op papier. 

Er is geen hier 
er is geen nu. 
Er zijn de stromen in hun bedding 
en er is het vuur onder de grond. 

Er zijn ook ondoorgrondelijke feiten: 
voedseloverschotten 
en het leeggekapte bos, 
het radeloos geweld en de verkaveling 
van mensenlevens 
als een voorschot op de dood. 

Er zijn de woorden en verklaringen 
waarin geen zinnig mens 
een echo van de waarheid hoort. 


Herman de Coninck

Je truitjes en je witte en rode
sjaals en je kousen en je slipjes
(met liefde gemaakt, zei de reclame)
en je brassières (er steekt poëzie in
die dingen, vooral als jij ze draagt) -
ze slingeren rond in dit gedicht
als op je kamer.

Kom maar op, lezer, maak het je
gemakkelijk, struikel niet over de
zinsbouw en over de uitgeschopte schoenen, gaat u zitten.

(Intussen zoenen wij even in deze
zin tussen haakjes, zo ziet de lezer
ons niet.) Hoe vindt u het,
dit is een raam om naar de werkelijkheid
te kijken, alles wat u daar ziet
bestaat. Is het niet helemaal
als in een gedicht? 





Gerrit Achterberg

SLAAPWANDELING

Ik heb vannacht met u gewandeld
in de dove lanen van de slaap,
en nu het morgen is geworden
is er niets veranderd,
dan dat die twee, die in de nacht tesaam
volkomen bij elkander waren,
mij weer alleen gelaten hebben in de morgen,
en samen verder zijn gegaan.


Gerrit Achterberg

RETROGRADE 

Gij hebt een voorsprong in het niet
De dodelijke achterstand,
die zich met ieder uur vergroot,
verhindert niet dat ik uw hand
terug kan vinden in mijn hand.
Achter mij volgt een dubbelspoor
voetstappen in het zand,
hoewel ik u naast mij verloor.




Marinus van der Lubbe

O arbeid

Niet de partijen, niet de stellingen,
niet de woorden, niet het zijn;
Leven of sterven, winnen of verliezen,
het is alles één;
Recht of waarheid, blijft alles hetzelfde,
zonder arbeid is er géén;
Arbeid alleen kost al dit leven,
Leven is dus arbeid alléén.


Alfred Brendel

Es fühlte die Maus
daß jenseits der Mäusewelt
eine andere
höhere
tiefere
innere
Wirklichkeit
alles Nagende 
Pfeifende
Katzigemäusige
überragte
wie ein einziger unermeßlicher Käse
anbetungswürdig
gelblich
mit schönen Löchern
über jeden Zweifel erhaben

De muis voelde 
dat voorbij de muizenwereld
een andere
hogere
diepere
innerlijke
werkelijkheid
al het knagende 
fluitende
kat-en-muizige
overtrof
als één enkele onmetelijke kaas
aanbiddelijk
geelachtig
met mooie gaten
boven elke twijfel verheven



Sergej Jesenin - 1895-1925

Nee, nee, nee! Ik wil niet dood! Ik wil het niet!
Vergeefs cirkelen boven ons die vogels.
Ik wil weer een jongen zijn die koper uit essen schudt
En zijn handen ophoudt als gladde witte schotels.
Dood? Sterven?
Zulke gedachten hebben toch geen nut,
Als ik in de buurt van Penza een huis heb staan?
Jammer van de maan, jammer van de zon,
Ook van de populieren doet het me verdriet …
Alleen de levenden zijn gezegend, zij beërven
De struiken, de beekjes, de steppe en het groen.
Luister, als ik er morgen niet meer zal zijn
Gaat het hele heelal me geen moer meer aan!
Leven wil ik, leven, leven,
Leven, al is het beven van angst en pijn!
Desnoods als zakkenroller of als zwerver,
Als ik de kikkers maar ontroerd hoor zingen in de put,
Als ik de muizen maar verheugd zie dollen op het erf.
Mijn ziel spettert bloesempjes van de appelkruin.
De wind blaast mijn blik tot blauwe vlammen.
Zeg me hoe het moet, zeg het me.
En ik zal het doen, alles doe ik - Godsamme
Alles, om te klinken in de mensentuin!



Lucian Blaga

Je bent alles wat ik heb, mijn vergankelijke lichaam,
en toch
tooi ik je hoofd en haren niet met witte en rode bloemen,
want je magere leem
is al te smal voor die geweldige ziel
in mij.

Geef me een lichaam,
bergen 
en zeeën,
geef me een ander lichaam, waarin ik mijn waanzin kwijt kan,
mijn hele waanzin!
Weidse aarde, wees mijn romp,
wees de boezem van dit onstuimige hart,
word de plek van de stormen die me verpletteren,
wees de amfora van mijn eigenzinnige ik!
Door het heelal
zou je dan mijn statige stappen horen
en me vurig en vrij zien verschijnen
zoals ik ben,
heilige aarde.

Mocht ik liefhebben
dan zou ik de zeeën naar de hemel uitstrekken
als een paar sterke, brute en gloeiende armen,
om de hemel te omvatten,
zijn middel te verbrijzelen
en zijn vonkelende sterren te kussen.

Mocht ik haten
dan zou ik de armzalige, rondzwervende zonnen
vertrappen
onder mijn rotsvoeten
en er misschien nog om lachen ook.

Maar je bent alles wat ik heb, mijn vergankelijke lichaam.


Bart Moeyaert

Brug


Vooral 's nachts vraag ik me af
of ik er iets toe doe. Ben ik van nut.
Wat draag ik bij. Wie mist mij
als ik voor het licht wordt overlijd.
Ik haal geen troost uit
wat ik denk. Erg dwaas zie ik
de ochtend komen. Hij gaat tekeer.
Of ik vandaag bij wijze van ontbijt
weer uren voor het raam ga staan
en wacht tot iemand op de fiets
naar boven kijkt en naar me wuift.
Hoe is het mogelijk dat ik mijn tijd
aan schooien wil spenderen, terwijl
er van de stad in een twee drie
te leren valt dat de berg zand er is
omdat de put er komt. Het is een feit
dat alles nodig is, ook wat al jaren
smeekt om verdwijnen. En als
iets dan wordt weggehaald, vergeet ik
al te gauw dat het de eeuwigheid
toch weer de goede kant heeft opgestuurd.
Aan die gedachte schurk ik mij.
Behalve 's nachts. Dan wil ik ineens
weten hoe lang voor altijd duurt.



Liselore Gerritsen


De tijd gaat voorbij met zien en met horen
De tijd gaat voorbij met honger en dorst
De tijd gaat voorbij tussen dood en geboren
Van bloesem naar koren
Gebruikt of vermorst

De tijd gaat voorbij met wikken en wegen
Van het voor en het tegen, gaat de tijd voorbij
De tijd gaat voorbij met het zoeken naar wegen
Vergeet je te leven
En de tijd gaat voorbij

De tijd gaat voorbij in een schelp aan je oren
Hoor je het ruisen: de tijd gaat voorbij
De tijd gaat voorbij, de tijd gaat verloren
De tijd trekt zijn sporen
In jou en in mij

De tijd gaat voorbij met passen en meten
Met kansen bereek'nen voor een langer bestaan
De tijd gaat voorbij, je zou moeten weten
Dat je de tijd moet vergeten
Om de tijd te verslaan...



Liselore Gerritsen

Zeepbel

dat heel mijn doen en laten vaak een opgeblazen
zeepbel blijkt
die zo gauw je even goed kijkt
uitelkaarspat
wil niet zeggen dat ik vandaag
na weer zo'n nederlaag
geen nieuwe bellen blaas

en dat mijn angsten om mijn zeepbel heus wel
gerechtvaardigd zijn
omdat we wat ervarener
en geen kind meer zijn
zegt wel niet dat ik mij voortaan
voor mijn zeepbel schaam
maar heeft zo'n zeepbel wel een recht van bestaan?

even, heel even
gaat hij de hemel tegemoet
hij weet de richting goed 
maar als hij zelfs een zuchtje wind al niet verdraagt
en breken moet
zou je toch zeggen dat zo'n zeepbel lucht is
of er weinig toe doet

dat heel mijn doen en laten vaak een opgeblazen 
zeepbel blijkt
die zo gauw je even goed kijkt
uitelkaarspat
heeft me keer op keer ziekgemaakt
door en door miesch gemaakt
ik lijk wel gek dat ik die bellen nog blaas

even, heel even
gaan ze de hemel tegemoet
maar wie de hemel zoekt
weet dat hij minstens duizend doden sterven moet
dat blijkt
want zelfs de mooiste zeepbel die ik blies
heeft nooit de hemel bereikt

het kost denk ik je laatste adem
voor hij zo hoog stijgt


Jorge Luis Borges

De Wroeging  

Ik heb de ergste zonde begaan
Die een mens begaan kan. Ik ben niet
Gelukkig geweest. Laat de meedogenloze gletsjers
Der vergetelheid me meesleuren en verzwelgen.
Mijn ouders hebben me verwekt voor het
Hachelijke, prachtige spel van het leven,
Voor de aarde, het water, de lucht, het vuur.
Ik heb ze bedrogen. Ik ben niet gelukkig geweest.
Hun prille wens is onvervuld gebleven.
Mijn geest heeft zich toegelegd
Op de symmetrische disputen van de kunst,
Die futiliteiten vlecht. Ze hebben me moed vermaakt.
Ik ben niet moedig geweest. Nooit wijkt van mijn zijde
De schaduw van de ongelukkige ik die ik ben geweest.  


Jorge Luis Borges

ARS POETICA

De stroom bekijken, die van tijd en water,
de tijd gedenken als een andere stroom,
beseffen dat wij vlieden als die stroom,
dat een gezicht voorbijgaat als het water.

Het waken voelen als een vorm van slaap
die droomt geen droom te hebben en de dood
waarvoor ons lichaam bang is, als die dood
van iedere nacht, de zogeheten slaap.

De dag en het jaar zien als een zinnebeeld
van alle dagen en van alle jaren,
de smaad veranderen van onze jaren
in een gerucht, muziek en zinnebeeld.

De dood zien als de slaap, de avondstond
als treurig goud, zo is de poëzie,
onsterfelijk en arm. De poëzie
keert weer als dageraad en avondstond.

Somtijds bekijkt ons ’s middags een gezicht
vanuit de donkere diepte van een spiegel;
kunst hoort precies te zijn als deze spiegel:
ze onthult ons ons persoonlijke gezicht.

Odysseus huilde, zegt men, moe van wonderen,
geroerd bij het weerzien van zijn Ithaca,
zo groen en nietig. Als dat Ithaca
is kunst, van eeuwig groen en niet van wonderen.

Maar zij is ook de eindeloze stroom,
voorbijgaand, blijvend, spiegel van een zelfde
veranderlijke Heraclitus, hetzelfde
en anders, als de eindeloze stroom.


Marina Tsvetajeva

Zwart als pupillen, zwart als licht verslindende 
Ogen – ik houd van je alziende nacht!

Geef mij een stem dat ik jou mag bezingen, die 
Moeder van liederen bent, die de winden ment.


Jorge Luis Borges

Momenten

Als ik mijn leven nog eens over zou kunnen doen,
dan zou ik in een volgend leven proberen meer fouten te maken.
Ik zou niet zo perfect meer willen zijn, ik zou me meer ontspannen.
Ik zou een beetje gekker zijn dan ik geweest ben,
ik zou veel minder dingen serieus nemen.
Ik zou niet zo gezond leven, ik zou meer riskeren, meer reizen,
zonsondergangen bekijken, meer bergen beklimmen,
vaker in een rivier gaan zwemmen.
Ik was één van die slimme mensen,
die elke minuut van hun leven vruchtbaar doorbrachten;
natuurlijk kende ik ook momenten van vreugde,
maar als ik nog een keer opnieuw zou kunnen beginnen,
dan zou ik proberen alleen nog meer goede momenten te beleven.
Mocht je het nog niet weten, daaruit bestaat namelijk het leven;
slechts uit momenten; vergeet het huidige niet.
Als ik mijn leven nog eens over zou kunnen doen, zou ik vanaf het begin van de lente,
tot laat in de herfst, op blote voeten lopen.
En ik zou meer met kinderen spelen, als ik het leven nog voor me zou hebben.
Maar ziet u ... ik ben 85 jaar oud en ik weet dat ik weldra zal sterven.



Jotie T'Hooft

Een stille ontmoeting

Even kwam ik je tegen,
het was al laat in de avond
en ik liep weer in de regen.
Je was snel voorbij.

Maar het was al genoeg,
het maakte me al blij.





Paul Eluard

I cannot be known
Better than you know me

Your eyes in which we sleep
We together
Have made for my man's gleam
A better fate than for the common nights

Your eyes in which I travel
Have given to signs along the roads
A meaning alien to the earth

In your eyes who reveal to us
Our endless solitude

Are no longer what they thought themselves to be

You cannot be known
Better than I know you. 
Niemand kan me beter kennen
Dan dat jij mij kent

Jouw ogen waarin wij samen
Sliepen Hebben van mijn mensenlicht iets
Gemaakt dat de nachten van de wereld overtreft

Jouw ogen waarin ik op reis ben
Gaven aan de gebaren van de wegen
Een doel aan de wereld voorbij

In jouw ogen zijn zij die ons herinneren
Aan onze oneindige eenzaamheid
Niet wat zij denken te zijn

Niemand kan je beter kennen
Dan ik je ken.


Mario Benedetti

Wat je kent
is zo weinig 
wat je kent 
van mij 
wat je kent zijn 
mijn wolken 
mijn stiltes 
mijn gebaren 
wat je kent 
is het trieste 
van mijn huis vanbuiten gezien 
zijn de luiken van mijn verdriet 
de deurklopper van mijn verdriet. 

Maar je weet 
niets 
hoogstens 
denk je soms 
het is zo weinig 
wat ik ken 
van jou 
wat ik ken 
dus je wolken 
of je stiltes 
of je gebaren 
wat ik ken 
is het trieste 
van je huis vanbuiten gezien 
zijn de luiken van je verdriet
de deurklopper van je verdriet. 
Maar je klopt niet aan. 
Maar ik klop niet aan. 



Komitas Vardapet

As a fortune

Everyday
Take a lantern
Keep it bright
As the light source
Of your mind
Again and again,
Take the inexhaustible fire
As the hopeful cord
Of your heart.



Vladislaw Chodasevitsj

Het is een vreugde en een last
Een afgetakeld lijf te dragen.
Wat vroeger wild en bloeiend was
Is nu vermoeid en aangeslagen.

Het bloed gaat in een trage stroom,
De moegeworden schouders zakken.
Zo nijgt een volle appelboom
Onder gewicht van eigen takken.

Gij jongelieden hebt geen weet
Van tederheid en smart die maken
Dat bomen met hun bladerkleed
Eens nog de aarde willen raken.