Alfred Brendel

Es fühlte die Maus
daß jenseits der Mäusewelt
eine andere
höhere
tiefere
innere
Wirklichkeit
alles Nagende 
Pfeifende
Katzigemäusige
überragte
wie ein einziger unermeßlicher Käse
anbetungswürdig
gelblich
mit schönen Löchern
über jeden Zweifel erhaben

De muis voelde 
dat voorbij de muizenwereld
een andere
hogere
diepere
innerlijke
werkelijkheid
al het knagende 
fluitende
kat-en-muizige
overtrof
als één enkele onmetelijke kaas
aanbiddelijk
geelachtig
met mooie gaten
boven elke twijfel verheven



Sergej Jesenin - 1895-1925

Nee, nee, nee! Ik wil niet dood! Ik wil het niet!
Vergeefs cirkelen boven ons die vogels.
Ik wil weer een jongen zijn die koper uit essen schudt
En zijn handen ophoudt als gladde witte schotels.
Dood? Sterven?
Zulke gedachten hebben toch geen nut,
Als ik in de buurt van Penza een huis heb staan?
Jammer van de maan, jammer van de zon,
Ook van de populieren doet het me verdriet …
Alleen de levenden zijn gezegend, zij beërven
De struiken, de beekjes, de steppe en het groen.
Luister, als ik er morgen niet meer zal zijn
Gaat het hele heelal me geen moer meer aan!
Leven wil ik, leven, leven,
Leven, al is het beven van angst en pijn!
Desnoods als zakkenroller of als zwerver,
Als ik de kikkers maar ontroerd hoor zingen in de put,
Als ik de muizen maar verheugd zie dollen op het erf.
Mijn ziel spettert bloesempjes van de appelkruin.
De wind blaast mijn blik tot blauwe vlammen.
Zeg me hoe het moet, zeg het me.
En ik zal het doen, alles doe ik - Godsamme
Alles, om te klinken in de mensentuin!



Lucian Blaga

Je bent alles wat ik heb, mijn vergankelijke lichaam,
en toch
tooi ik je hoofd en haren niet met witte en rode bloemen,
want je magere leem
is al te smal voor die geweldige ziel
in mij.

Geef me een lichaam,
bergen 
en zeeën,
geef me een ander lichaam, waarin ik mijn waanzin kwijt kan,
mijn hele waanzin!
Weidse aarde, wees mijn romp,
wees de boezem van dit onstuimige hart,
word de plek van de stormen die me verpletteren,
wees de amfora van mijn eigenzinnige ik!
Door het heelal
zou je dan mijn statige stappen horen
en me vurig en vrij zien verschijnen
zoals ik ben,
heilige aarde.

Mocht ik liefhebben
dan zou ik de zeeën naar de hemel uitstrekken
als een paar sterke, brute en gloeiende armen,
om de hemel te omvatten,
zijn middel te verbrijzelen
en zijn vonkelende sterren te kussen.

Mocht ik haten
dan zou ik de armzalige, rondzwervende zonnen
vertrappen
onder mijn rotsvoeten
en er misschien nog om lachen ook.

Maar je bent alles wat ik heb, mijn vergankelijke lichaam.


Bart Moeyaert

Brug


Vooral 's nachts vraag ik me af
of ik er iets toe doe. Ben ik van nut.
Wat draag ik bij. Wie mist mij
als ik voor het licht wordt overlijd.
Ik haal geen troost uit
wat ik denk. Erg dwaas zie ik
de ochtend komen. Hij gaat tekeer.
Of ik vandaag bij wijze van ontbijt
weer uren voor het raam ga staan
en wacht tot iemand op de fiets
naar boven kijkt en naar me wuift.
Hoe is het mogelijk dat ik mijn tijd
aan schooien wil spenderen, terwijl
er van de stad in een twee drie
te leren valt dat de berg zand er is
omdat de put er komt. Het is een feit
dat alles nodig is, ook wat al jaren
smeekt om verdwijnen. En als
iets dan wordt weggehaald, vergeet ik
al te gauw dat het de eeuwigheid
toch weer de goede kant heeft opgestuurd.
Aan die gedachte schurk ik mij.
Behalve 's nachts. Dan wil ik ineens
weten hoe lang voor altijd duurt.