Ida Gerhardt (1905 - 1997)

(voor Cockie Keus 23 maart 1959 - 26 december 2014)

De Gestorvene


Zeven maal om de aarde gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zevenmaal om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan.


Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.



Charles Bukowski (1920 - 1994)

er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben te sterk voor hem,
blijf binnen, zeg ik, ik ga jou
aan niemand laten
zien. er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik giet whisky over hem heen en inhaleer
sigarettenrook
en de hoeren en de kelners
en de vakkenvullers
zullen nooit weten dat
hij
daar zit. er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben te sterk voor hem,
blijf binnen,
zeg ik,
zit je me te
zieken?
wil je alles
verneuken?
wil je mijn boekverkoop in Europa
verknallen? er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben hem te slim af, ik laat hem alleen
‘s nachts soms ontsnappen
als iedereen slaapt.
ik weet dat je er zit, zeg ik
dus niet verdrietig
zijn.
dan stop ik hem terug,
maar hij zingt zacht,
daar binnen, ik heb hem niet helemaal dood
laten gaan
en zo
slapen we samen
in ons
geheime verbond
en dat is aandoenlijk genoeg om
een man te laten
huilen, maar ik huil
niet,
jij wel?


Emily Dickinson (1830 - 1886)

Nobody knows this little rose;
It might a pilgrim be,
Did I not take it from the ways,
And lift it up to thee!

Only a bee will miss it;
Only a butterfly,
Hastening from far journey,
On it's breast to lie.

Only a bird will wonder;
Only a breeze will sigh;
Ah! little rose, how easy
For such as thee to die!



Tadeusz Różewicz (1921- 2014)

Midden in vele bezigheden
die geen uitstel dulden
ben ik vergeten
dat een mens ook moet
sterven

lichtzinnig
verzuimde ik die plicht
of vervulde hem
oppervlakkig

vanaf morgen
wordt alles anders

begin ik met zorgvuldig sterven
verstandig optimistisch
zonder tijdverlies


Czeslaw Milosz (1911 - 2004)

Zo'n gelukkige dag.
De mist was vroeg gezakt, ik werkte in de tuin.
De kolibries stonden stil boven de bloeiende kamperfoelie.
Er was geen ding op aarde dat ik zou willen hebben.
Ik kende niemand die het benijden waard was.
Wat aan kwaad was geschied, had ik vergeten.
Ik schaamde me niet bij de gedachte dat ik was wie ik ben.
Ik voelde nergens in mijn lichaam pijn.
Toen ik mij oprichtte, zag ik de blauwe zee en zeilen.



Charles d'Orléans (1394 - 1465)

In het Woud van Lang Verwachten
te paard op pad, dolenderwijs,
zie ik mijzelf dit jaar bij machte
tot Verlangens' verre reis.
Mijn knechtstoet is vooruitgegaan
om 't nachtverblijf vast te bereiden,
vond in Bestemming's Stad gereed
voor dit mijn hart, en mij ons beiden,
de herberg, die Gedachte heet.

In 't boek van mijn gepeinzen al
vond ik dan, schrijvende, mijn hart;
het waar verhaal van bitt're smart
verlucht met tranen zonder tal.


Patricia de Martelaere (1957 - 2009)

Roodkapje en de (boze) wolf 

Waarom mijn lippen zo rood 
en mijn ogen diepzeeblauw? 
Om je beter te kunnen zien, 
om je beter te kussen - en mijn 
handen zo zacht, mijn tanden zo 
hard, mijn borsten zo blank - en mijn 
warme buik? Om je beter te eten, 
te nemen, aan te raken, uit te 
roepen. En mijn hoofd zo windstilleeg - 
je beter te kunnen vergeten.


Leo Schatz (1918 - 2014)

Steeds wil ik rusten

hoewel ik niet moe ben

en de ogen sluiten

om te zien

wat ik niet begrijp.

En toch zie ik mij

met verbazing

de hoogste berg beklimmen.


Czesław Miłosz (1911 - 2004)

A day so happy.
Fog lifted early, I walked in the garden.
Hummingbirds were stopping over honeysuckle flowers.
There was no thing on earth I wanted to possess.
I knew no one worth my envying him.
Whatever evil I had suffered, I forgot.
To think that once I was the same man did not embarrass me.
In my body I felt no pain.
When straightening up, I saw the blue sea and sails.


Wouter Stips

De gek in mij 
zuigt graait vecht 
lacht brult slaapt 
zelden is hij wakker 
de gek in mij 
lijdt in vermaak 

De gek in mij is een vulkaan
rispt, boert, knelt,
rommelt en zeurt
treurt en
houdt zich zachtjes stil
hij werkt alleen als god of ik dat wil

De gek in mij en de vulkaan zijn vrienden
hij neemt het hete modderbad
brandt z'n ogen lacht z'n gat
hij gooit met gloeiers
danst, springt rond
de oude gek wordt kind
de vulkaan wordt wervelwind

hij borrelt zacht
hij laat een boer
een schilderij
een beeld of een gedicht
en houdt zich dan weer stil
hij boert alleen als ik of god dat wil


Bertrand Russell (1872 – 1970)

Through the long years
I sought peace
I found ecstasy, I found anguish,
I found madness,
I found loneliness,
I found the solitary pain
that gnaws the heart,
But peace I did not find.

Now, old & near my end,
I have known you,
And, knowing you,
I have found both ecstasy & peace
I know rest
After so many lonely years.
I know what life & love may be.
Now, if I sleep
I shall sleep fulfilled.


Ida Gerhardt (1905-1997)

Van de meester-beeldhouwer 

Kies wat uw beitel nìet bevalt:
het bar graniet, het zwart basalt.



Rainer Maria Rilke (1875-1926)

Het is tijd, lief. De zomer was zo rijk.
Nu de schaduw op de zonnewijzers komt
en de winden waaien, los en vrij.

De laatste vruchten zullen rijp zijn;
verleen hun nog twee zuidelijker dagen
tot volkomenheid en geef
een laatste zoetheid aan de zware wijn.

Wie nu geen huis heeft, bouwt er geen.
Wie nu alleen is, zal lang eenzaam blijven,
zal waken, lezen, lange brieven schrijven
en onrustig door de lege lanen dwalen
als bladeren meegenomen door de wind.


Fernando Pessoa (1888 - 1935)

Geen plichten hebben, geen vaste uren, geen werkelijkheden
Een menselijke vogel zijn
Die halcyonisch zweeft boven de onverzoenlijkheid der wereld -
Zijn nachtelijke brood verdiend met het zweet van andermans aanschijn -
Triest manusje-van-alles
In het Colloseum van tranen,
En antieke comperè, iets gevulder dan Venus van Milo,
In de broosheid der toevalligheden,
En een beetje zon, tenminste, voor de dromen waarin ik niet leef.



J.A. Emmens (1924 - 1971)

Binnen dit leven voortdurend bezig
angstig te zoeken naar restanten
van een ander leven,
maar tekens van weerzin en wanhoop,
een vuilnisbelt, een oude teddybeer,
beheersen het landschap.
Er is moed voor nodig om te beginnen,
het gezicht van aarde hoopvol te vinden,
de ochtend een gelegenheid.


J.A. Emmens (1924 - 1971)

't Gras is gemaaid, de bloemen staan op stelen,
de blaren hangen keurig aan de boom.
De een heeft een huisdier wat te bevelen,
iemand te strelen, iemand te slaan,
de ander zichzelf om mee om te gaan.


Zbigniew Herbert (1924 - 1998)

Natuurlijk
Zij die boven aan de trap staan
Zij weten
Zij weten alles

anders dan wij
vegers van pleinen ...

Soms dromen we
dat zij van boven aan de trap
diep afdalen
dat wil zeggen tot ons ...

dat zijn natuurlijk dromen
zij kunnen waarheid worden
of niet (...)


Robert Herrick (1591 - 1674)

To Fortune 

Tumble me down, and I will sit
Upon my ruins, smiling yet;
Tear me to tatters, yet I'll be
Patient in my necessity.
Laugh at my scraps of clothes, and shun
Me, as a fear'd infection;
Yet, scare-crow-like, I'll walk as one
Neglecting thy derision. 


Adam Mickiewicz, 1798 - 1855

Ik geef mijn paard de sporen en jaag het door de stormen;
Bossen, valleien, rotsen, opvolgend, in een stortvloed
Zij schieten langs mijn benen terwijl ik razend voort moet;
'k Wil mijn geest verliezen, in deze kolk van vormen.

En als 't onwillig paard aan mijn bevel wil tornen,
De bonte wereld kleur verliest in het dodelijk duister,
Zien mijn brandende ogen, als gebroken spiegels ontluisterd
In 't gestorven bos slechts het gekruip van wormen.

Stilte nu, ik vat geen slaap, ik zoek de rust aan 't strand
Donker en krom gebogen raast een golf naar voren,
Ik richt naar haar mijn blik, ik reik naar haar mijn hand,

Dan slaat zij op mijn ogen, 't schuim spoelt in mijn oren;
Ik wacht; als een bootje door een maalstroom overmand,
Heeft nu mijn geest even de herinnering verloren.


Paul Eluard (1895 - 1952)

Your voice, your eyes
your hands, your lips
Our silences, our words
Light that goes
light that returns
A single smile between us both
In quest of knowledge
I watched night create day
while we seemed unchanged
beloved of all, beloved of one alone
your mouth silently promised to be happy
Away, away, says hate
never, never, says love
A caress leads us from our childhood
Increasingly I see the human form
as a lover’s dialogue
The heart has but one mouth
Everything ordered by chance
All words without aforethought
Sentiments adrift
Men roam the city
A glance, a word
Because I love you
Everything moves
To live, only advance!
Aim straight for those you love
I went towards you, endlessly towards the light
If you smile, it is to enfold me all the better
The rays of your arms pierce the mist



Ik ben voor bijna alles bang geweest:
voor ’t donker, voor figuren op het kleed
voor stilte, voor de schorre kreet
van de avondlijke venter, voor een feest,
voor kijken in de tram en voor mezelf.
Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw
Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees
en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf
onder een vracht van rede, tot het wederkeert:
dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw
wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt
samen met het ontluisterd licht en dat ik weet
wat ze zal zeggen: nog geen brief, juffrouw.



Edna St. Vincent Millay (1892 - 1950)

Als ik te lang gezeten had bij jou,
te weerloos en te dicht tegen je aan,
wist ik dat ik vlug weg moest daarvandaan,
want van te grote warmte krijg je gauwer kou.


En als ik langer dan een mens verdragen kon
gekeken had naar jou, zo mooi en zo stralend klaar
dan ging ik duizelen en werd ik raar
zoals van te lang kijken naar de zon.


Dus zit ik nu weer op mijn ouwe kamer
waar alles donker is en koud en klein,
rondtastend naar mijn dingen, bedachtzamer
omdat ze me vervreemd geworden zijn.
Ik zoek mijn weg, hou halt en luister
tot ik weer gewoon word aan het duister.




Armando

Er hangt er heerst
een vluchtig verlangen
naar spijt, naar
wazige vragen,
naar geborgenheid 


Leo Vroman (1915-2014)

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit