Hilde Domin

Voorbijtrekkend landschap 

Men zou moeten kunnen weggaan
en toch zijn als een boom:
alsof de wortel in de grond bleef
alsof het landschap voorbijtrok en wij vast stonden.
Men moet de adem inhouden,
tot de wind afneemt
en de vreemde lucht om ons heen begint te draaien,
tot het spel van licht en schaduw,
van groen en blauw,
de oude patronen toont
en wij thuis zijn,
waar het ook zij,
en kunnen gaan zitten en leunen,
alsof het tegen het graf 
van onze moeder was.