Hagar Peeters

Lamento van het gedicht 

Zo broos dat ik moet worden ingebonden
en langdradig dat ik dichtgeslagen 
kan worden zodra mijn publiek is verzadigd,
vervlieg ik tot vergetelheid wanneer men van mij 
geen afdruk maakt. 

Ik koester niet de illusie dat u mij langer
dan een ademtocht verdraagt.
Ik besta alleen wanneer u dat van mij vraagt
en wat u aan mij heeft? Ik weet het niet.
U zoekt iets, maar of u dit in mij kunt vinden?
U verlangt het verlossende woord
dat niet bestaat, maar ja, zo klinkt het:

Was ik de geliefde die u ooit heeft afgewezen?
herleefden in mij alsjeblieft uw gestorven naasten,
kon ik mijn excuses maken namens degenen die u kwetsten
en de troostende woorden spreken die u hoopte te vernemen,
was ik de arts die u kon genezen
of het voedsel voor uw hongerige maag

maar ik ben een gedicht, heel licht en vruchteloos
uw metgezel vandaag.