Charles Bukowski (1920 - 1994)

er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben te sterk voor hem,
blijf binnen, zeg ik, ik ga jou
aan niemand laten
zien. er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik giet whisky over hem heen en inhaleer
sigarettenrook
en de hoeren en de kelners
en de vakkenvullers
zullen nooit weten dat
hij
daar zit. er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben te sterk voor hem,
blijf binnen,
zeg ik,
zit je me te
zieken?
wil je alles
verneuken?
wil je mijn boekverkoop in Europa
verknallen? er woont een lijster in mijn hart die
naar buiten wil
maar ik ben hem te slim af, ik laat hem alleen
‘s nachts soms ontsnappen
als iedereen slaapt.
ik weet dat je er zit, zeg ik
dus niet verdrietig
zijn.
dan stop ik hem terug,
maar hij zingt zacht,
daar binnen, ik heb hem niet helemaal dood
laten gaan
en zo
slapen we samen
in ons
geheime verbond
en dat is aandoenlijk genoeg om
een man te laten
huilen, maar ik huil
niet,
jij wel?