John Keats 1795 - 1821

Wanneer ik vrees dat ik voorbij zal gaan 
Voor deze pen mijn vruchten kan vergaren, 
Voor stapels boeken mijn schriftuur bewaren 
Als rijke oogstschuren het volrijp graan; 
Wanneer ik van een groots verhaal 
wolken voor de sterrennacht zie zweven 
En denk dat ik nooit lang genoeg zal leven 
Om hun schim om te toveren in taal; 
En als ik voel, mooi wezen van een uur! 
Dat straks mijn oog nooit meer op u zal rusten, 
Nooit meer de liefde mij met wonder vuur 
Verrassen zal dan blijf ik op de kusten 
Der aarde eenzaam in gedachten staan 
Tot roem en liefde in het niet vergaan.