J.C. Bloem (1887-1966)


In Memoriam

De blaren vallen in de gele grachten;
Weer keert het najaar en het najaarsweer
Op de aarde, waar de donkre harten smachten
Der levenden. Hij ziet het nimmermeer.

Hoe had hij dit bemind, die duistre straten,
Die atmosfeer van mist en zaligheid,
Wanneer het avond wordt en het verlaten
Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.

Hij was geboren voor de stille dingen,
Waarmee wij leven - maar niet even lang -
Waarvan wij 't wezen slaken in ons zingen,
Totdat wij zinken, en met ons de zang.

Het was een herfst als nu: de herfsten keren,
Maar niet de harten, na hun korten dag;
Wij stonden, wreed van menselijk begeren,
In de ademloze kamer, waar hij lag.

En voor altijd is dit mij bijgebleven:
Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is;
Dat het een daaglijks wonder is, te leven,
En elk ontwaken een herrijzenis.

Nu weer hervind ik mij in het gewijde
Seizoen, waar de gevallen blaren zijn
Als het veeg zonlicht van een dood getijde,
En denk: hoelang nog leef ik in dien schijn?

Wat blijft ons over van dit lange derven,
Dat leven is? Wat, dat ik nog begeer?
Voor hem en mij een herfst, die niet kan sterven:
Zon, mist en stilte, en dan voor immermeer.

Ida Gerhardt


Het afscheid

Nu zwaarder wordt der jaren last
verschijnt mij vaak een droomgezicht:

een haven waar een schoener ligt,
en ik: ik ben een varensgast.

En hoor: zij zingen al aan boord,
en taal wordt mij hun vreemde taal.

'Vaarwel, mijn liefste en mijn land;
ik ben het best in het want.

Vaarwel, houd mij geen ontrouw na;
ik ben het best in de ra

Vrienden, vaarwel! Ik ben het best
daarboven in het kraaiennest.'

Ik heb geen wensen meer: ik ben
een varensgast, en één van hen.

De horen meldt met grote stem
de afvaart en het nieuwe begin.
De bootsman haalt de loopplank in.

Gerrit Kouwenaar


Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen

men moet nog boodschappen doen voor het donker

de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder

men moet de zonen nog moed inspreken, de dochters

een harnas aanmeten, ijswater koken leren

men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen

zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen

men moet nog een kuil graven voor een vlinder

het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge 

Jean Pierre Rawie


Ten geleide

Wij, die in weerwil van de tijd
het onverdraaglijkste verdroegen,
vanaf dat wij de weg insloegen
die naar voorbij de einder leidt,

beseffend dat wij, juist omdat
wij haakten naar het allerhoogste
wat is gezaaid niet zullen oogsten,
wij gaan het ongeweten pad

tot aan het ongeweten eind,
en vragen niet dan ten geleide
het licht dat soms van gene zijde
voor onze voeten schijnt.

J.A. Emmens (1924 - 1971)


Standpunt

Bergen in de verte. In de baai
kwijlt onverstoorbaar voort een rots.
Hij loopt al heel wat langer mee
en ik, ik kom pas kijken




[ Zaterdag heeft mijn dierbare vriend Jan Emmens zich het leven benomen. Hij leefde zonder huid, en wie zonder of met bijna-geen-huid door het leven moet - dit verschrikkelijk bestaan - kan geen eelt verwerven. (Geert van Oorschot in een brief aan Jeroen Brouwers, 15-12-1971,
Brieven van een uitgever, blz. 26) ]

A.Roland Holst


Zwerversliefde

Laten wij zacht zijn voor elkander kind -
want, o de maatloze verlatenheden,
die over onze moegezworven leden
onder de sterren waaie' in de oude wind

O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet
het trotse woord van liefde spreken
want hoeveel harten moesten daarom breken
onder de wind in hulpeloos verdriet.

Wij zijn maar als de blaren in de wind
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind -

En laten wij omdat wij eenzaam zijn
nu onze hoofden bij elkander neigen,
en wijl wij same' in 't oude waaien zwijgen
binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.

Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten,
en daarom - voor we elkander weer vergeten
laten wij zacht zijn voor elkander, kind.

Rutger Kopland


Onder de appelboom

Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom

ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom

toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom

en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was

gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.

Paul van Vliet


Laten we tijdig voorzichtig zijn
En waakzaam zolang het nog kan
Dingen, die groeien, zachtjes omarmen
Op laten bloeien, beschermen, verwarmen
Laten we tijdig voorzichtig zijn
Met die vrouw, met dat kind, met die man

We kijken geschrokken
Naar de breuk en de brokken
Geven alles en iedereen de schuld
Van plannen en dromen
Die niet uit zijn gekomen
Van beloftes die niet zijn vervuld
Hadden we dat nou maar eerder geweten
Dan hadden we 't anders gedaan
Maar we moeten zo nodig
We hebben geen tijd
Geen tijd voor elkaar of voor waakzaamheid
Zolang het nog goed lijkt te gaan

Laten we tijdig voorzichtig zijn
Voor het uur van de waarheid begint
Voorzichtig zijn met geloof en vertrouwen
Voorzichtig zijn als wij nog van elkaar houen
Laten we tijdig voorzichtig zijn
Met die vrouw, met die man, met dat kind

Charles "Hank" Bukowski


The Secret

don't worry, nobody has the
beautiful lady, not really, and
nobody has the strange and
hidden power, nobody is
exceptional or wonderful or
magic, they only seem to be
it's all a trick, an in, a con,
don't buy it, don't believe it.
the world is packed with
billions of people whose lives
and deaths are useless and
when one of these jumps up
and the light of history shines
upon them, forget it, it's not
what it seems, it's just
another act to fool the fools
again.

there are no strong men, there
are no beautiful women.
at least, you can die knowing
this
and you will have
the only possible
victory.

Koen Goudeseune


Vinger in de pap

Ik vind niet dat je van een mens moet houden.
Ik heb het gedaan. Vooral van vrouwen.
Er was mijn moeder. Er was een kleuterjuffrouw.
Er was een omroepster die het met een uitgever deed.
Toen wou ik dichter worden
Mijn hart ruimde plaats. Letterlijk te veel.

Ook de liefde voor mezelf, een mens tenslotte, strandde.
Ik weet nog waar en hoe. Ik was helemaal alleen
toen dat gebeurde en dacht dit overleef ik niet,
maar vergiste me.
Vandaag zit ik die bladzijde moeizaam te verfrommelen,
want harddnekkig is de liefde, vooral die voor jou.

Walt Whitman


I CELEBRATE myself;
And what I assume you shall assume;
For every atom belonging to me, as good belongs to you.

I loafe and invite my Soul;
I lean and loafe at my ease, observing a spear of summer grass. 5

Houses and rooms are full of perfumes—the shelves are crowded with perfumes;
I breathe the fragrance myself, and know it and like it;
The distillation would intoxicate me also, but I shall not let it.

The atmosphere is not a perfume—it has no taste of the distillation—it is odorless;
It is for my mouth forever—I am in love with it; 10
I will go to the bank by the wood, and become undisguised and naked;
I am mad for it to be in contact with me.


To the Virgins, to make much of Time




GATHER ye rosebuds while ye may,
Old Time is still a-flying:
And this same flower that smiles to-day
To-morrow will be dying.

The glorious lamp of heaven, the sun,
The higher he 's a-getting,
The sooner will his race be run,
And nearer he 's to setting.

That age is best which is the first,
When youth and blood are warmer;
But being spent, the worse, and worst
Times still succeed the former.

Then be not coy, but use your time,
And while ye may, go marry:
For having lost but once your prime,
You may for ever tarry.

Robert Herrick
ong. 1591- 1674

Huub Oosterhuis


Nu ik weet dat het elke dag
avond wordt, vroeger of later,
en nacht, heb ik besloten de dag

te prijzen voor het avond wordt,
lief te hebben wie of wat ik liefheb
water op te graven, bomen

te planten - sinds ik weet
dat er morgen weer een dag is
en geen enkele nacht nog

eeuwig duurde, heb ik besloten
verlangend uit te zien naar
morgen, als misschien mijn

kinderen komen eten en zingen.
En het werd avond en een nacht
die eeuwig duurde: mijn kinderen

kwamen niet, zij zongen niet meer,
kwamen nooit meer, ik had
geen kinderen, nooit gehad.

En het werd morgen, en ze kwamen
in de avond, en wij aten
en zongen, tot diep in de nacht.

Ellen Warmond



ADVIES

Geef niet mee maar heers
verweer je tegen de stilte
de kou de stilstand de leegte

geef niet mee verbreek
het woord dat de dood bezegelt
ontken de zwarte kern

gons van ongeloof ontvonk
van tastbaar leven
vloek ja tegen het vroomste nee

verdoof niet geef je niet over
geef niet mee

Henriette Roland Holst- Van der Schalk


Geduld mijn ziel en geduld;
Uw nieuwe oogst kiemt nog niet
de korrel slaapt in het verborgne
gebied.

Zoals de nieuwe tarwe
die de hongrende mensheid mart,
bloeiende geluksgarve,
nog slaapt in het wereldhart.

Geduld mijn ziel en vertrouwen;
wat de diepe schoot lang bewaart
zal zijn glanzende kracht ontvouwen
als het licht verjaart...

Vasalis


Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
Iedere minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten telt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Rutger Kopland


Over het verlangen naar een sigaret

Ken je het verlangen naar een sigaret,
naar die gelukkige tijd dat je nog rookte?
Niemand begrijpt dit verlangen behalve ik.
Ik herinner mij iemand die altijd
als ik iets zei dat ze niet begreep
antwoordde: op zich is dit heel intrigerend.
En ik herinner mij ook dat ik dan
die uitspraak een aantal malen
in mijn hoofd moest herhalen:
op zich is dit heel intrigerend
totdat de betekenis verdampt was.
God kan ondoorgrondelijke dingen met ons doen
dankzij het feit dat hij niet bestaat
en zo kunnen ook ondoorgrondelijke dingen
worden beweerd dankzij het feit
dat ze nergens over gaan.
Sinds ik dit bedacht begrijp ik veel meer.
Het verlangen naar een sigaret is
het verlangen zelf.

Cesare Pavese


Last Blues, to Be Read Some Day

'T was only a flirt
you sure did know
some one was hurt
long time ago.

All is the same
time has gone by
some day you came
some day you'll die.

Some one has died
long time ago
some one who tried
but didn't know.

E. du Perron (klik voor het vers)


Gebed bij de harde dood

Remco Campert


Als wij dan liefhebben, liefhebben
Tussen teveel papier, holle mannen en metaal,
Laten wij dan liefhebben zoals mij goeddunkt:

Liefhebben met de rust van de onrust, niet
Die van de routine, elkaars ogen verliezen
En weer ontdekken, voorbij de huizen gaan

Het land in, de streling van onbekende struiken
Ondergaan, de wind proeven op een steeds andere tong,
De maan zien en de zon in een kaartloze maan.

En laten de vrienden snel verouderen, worden
Tot waardevolle verhalen, en die meter aarde
Is slechts vruchtbaar waarop wij gaan.