J.C. Bloem

Herinnering

De gloeiende avond in de kleine stad:
Verlichte ramen stonden ruisend open
Naar zomertuinen en het langzaam lopen
Van de geliefden langs het grijze pad.

Als dit geheime ooit wéér te leven was:
Hoe dat het zachte licht van een lantaren
Scheen op de donkere, gedempte blaren,
Wist het hart, dat het van den dood genas.

Maar het vergankelijke kent geen keer
Dan in de opstanding der herinneringen;
Gisteren is even ver als deze dingen:
In het verleden is de tijd niet meer.

Toch zullen bij het sluiten van den kring,
Waarin om dreef des levens streng beschikken,
Die als de lucht onhoudbare ogenblikken
Onze enige eer zijn en rechtvaardiging.

En zullen we. in de wervling van den tijd
En de vervoeringen, die niet beklijven,
Indachtig aan onze oude dagen blijven
Met het overgankelijke aanhanklijkheid.

Tot aan het zwichten en het laatst getij,
Wanneer de wereld één wordt met het duistren,
En wij de niet te horen woorden fluistren:
Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.



Emily Dickinson


That it will never come again
Is what makes life so sweet.
Believing what we don't believe
Does not exhilarate.

That if it be, it be at best
An ablative estate—
This instigates an appetite
Precisely opposite.

J.C. Bloem


De Gelatene

Ik open het raam en laat het najaar binnen,
Het onuitsprekelijke, het van weleer
En van altijd. Als ik één ding begeer
Is het: dit tot het laatst beminnen.

Er was in dit leven niet heel veel te winnen.
Het deert mij niet meer. Heen is elk verweer,
Als men zich op het wereldoude zeer
Van de miljarden voor ons gaat bezinnen.

Jeugd is onrustig zijn en een verdwaasd
Hunkren naar onvergankelijke beminden,
En eenzaamheid is dan gemis en pijn.

Dat is voorbij, zoals het leven haast.
Maar in alleen zijn is nu rust te vinden.
En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn.

Multatuli


Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de grote zee gezien aan de Zuidkust, toen ik daar was
met mijn vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt mijn lichaam in het diepe
water, zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk, en vragen: 'wie van
ons zal het lichaam verslinden, dat daar daalt in het water?'

Ik zal 't niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van Pa-Ansoe, dat hijzelf had
aangestoken omdat hij mata-glap was.
Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken
hout neervallen op mijn lijk.
En buiten het huis zal een groot geroep zijn van mensen, die
water werpen om het vuur te doden.

Ik zal 't niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de kleine Si-Oenah zien vallen uit de klapa-boom,
toen hij een klapa plukte voor zijn moeder.
Als ik val uit een klapa-boom, zal ik dood nederliggen
aan de voet, in de struiken, als Si-Oenah.
Dan zal mijn moeder niet schreien, want zij is dood. Maar
anderen zullen roepen: 'zie, daar ligt Saïdjah!'
met harde stem.

Ik zal 't niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lijk gezien van Pa-Lisoe, die gestorven was van hoge ouderdom, want zijn haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaag-
vrouwen om mijn lijk staan.
En zij zullen misbaar maken als de klaagvrouwen bij Pa-
lisoe's lijk. En ook de kleinkinderen zullen schreien,
zeer luid.

Ik zal 't niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren. Men
kleedde hen in een wit kleed, en begroef hen in de grond.
Als ik sterf te Badoer, en men begraaft mij buiten de desa,
oostwaarts tegen de heuvel, waar 't gras hoog is...
Dan zal Adinda daar voorbijgaan, en de rand van haar sarong
zal zachtkens voortschuiven langs het gras...

Ik zal het horen.

oktober 1859

K.P. Kaváfis


Laat niemand uit wat ik deed en zei
proberen af te leiden wie ik was.
Er was een belemmering, die vervormde
de daden en de wijze van mijn leven.
Er was een belemmering, die weerhield mij
vele keren als ik wou gaan spreken.
Mijn meest onopgemerkte daden,
en mijn meest verhulde geschriften -
daaruit alleen zal men mij begrijpen.
Maar misschien is het niet zoveel moeite,
zoveel inspanning waard om mij te kenen.
Later - in een volmaakter samenleving -
zal stellig iemand anders, zoals ik geschapen,
verschijnen en handelen in vrijheid.

Ida Gerhardt


Stem van de Herfstregen

Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan
rondom uw huis - het is uw aards verblijf.
Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan-
uw lichaam was altijd een aards verblijf.
Zonder bekommernis laat u ontgaan
roem, eer en staat; zij zijn een aards bedrijf.
Maar wees bevreesd wanneer de tranen gaan,
de bevende, om wat is aangedaan
door u.
De liefde is uw eeuwige verblijf.

Tjitske Jansen


Voor zijn verjaardag

Ik weet de kleur waar hij het liefst op loopt
Ik weet de kleur die hij bij voorkeur draagt

Maar lopen is niet hetzelfde als slapen
en dragen niet hetzelfde als wakker worden.

Ik heb hem dus gevraagd: in welke kleur wil jij het liefste
slapen, in welke kleur wil jij het liefste wakker worden

In de kleur van jouw ogen, zei hij, in de kleur van jouw huid.
Ik heb er niet naar gezocht. Ik wist ook zonder zoeken wel

dat er geen winkel bestaat die dekbedovertrekken verkoopt
In die kleuren. Er zit niets anders op. Ik moet voor altijd

bij hem slapen.

Ellen Warmond


Al mijn woorden heb ik al opgedeeld
tussen jij en jou en jouw
meer kan ik niet doen

ik leg mijn handen op
het hakblok van je argwaan

ik roep de vogels aan
om bijval

de wind houdt zich afzijdig
maar goedmoedige wolken zeggen
dat het verdriet voorbij is.

John Dowland


Flow, my tears, fall from your springs!
Exiled for ever, let me mourn;
Where night's black bird her sad infamy sings,
There let me live forlorn.

Down vain lights, shine you no more!
No nights are dark enough for those
That in despair their lost fortunes deplore.
Light doth but shame disclose.

Never may my woes be relieved,
Since pity is fled;
And tears and sighs and groans my weary days
Of all joys have deprived.

From the highest spire of contentment
My fortune is thrown;
And fear and grief and pain for my deserts
Are my hopes, since hope is gone.

Hark! you shadows that in darkness dwell,
Learn to contemn light
Happy, happy they that in hell
Feel not the world's despite.

K.P. Kavafis


Ithaka

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon behoef je niet te vrezen,
hen zul je niet ontmoeten op je weg
wanneer je denken hoog blijft, en verfijnd
de emotie die je hart en lijf beroert.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon zul je niet treffen
wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt,
wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.

Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens zullen komen
waarop je, met grote vreugde en genot
zult binnenvaren in onbekende havens,
pleisteren in Phoenicische handelssteden
om daar aantrekkelijke dingen aan te schaffen
van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbehout,
ook opwindende geurstoffen van alle soorten,
opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
dat je talrijke steden in Egypte aan zult doen
om veel, heel veel te leren van de wijzen.

Houd Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast je reis in geen geval.
't Is beter dat die vele jaren duurt,
zodat je als oude man pas bij het eiland
het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,
zonder te hopen dat Ithaka je rijkdom schenken zal.
Ithaka gaf je de mooie reis.
Was het er niet, dan was je nooit vertrokken,
verder heeft het je niets te bieden meer.

En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka's beduiden.

J. Slauerhoff


Verlangen

Wij wachten daaglijks dat morgen
Vrijheid aanbreken moet,
Om nooit meer te gaan in ‘t verborgen
Terug – ons licht voorgoed.

Gebeuren zal dit niet,
Zoomin als een engel daalt
Naar streken waar verdriet
Tot wanhoop wrang verschaalt,

Niet volgens onze orde:
‘t Geluk wacht zijn eigen tijd
Om geboren te worden
Binnen de werkelijkheid.

Maar ééns, door levensengte
Breekt haar rijk open, wijd…
Wij werden ingewijd
En weten sinds zij ons wenkte:
“Ik kom op tijd.”

Hendrik Marsman


Brief aan een vriend

Tracht, na uw vijftigste jaar,
langzaam te leren, dat het goed is
als de bladeren vallen;
de sterken worden dan toch nog lang niet gerooid;
zeg tot uzelf: ‘ik wil pas vallen
onder den winterstorm’,-
mij kan soms nu het verlangen al overvallen
naar onze latere jaren,
als ik niet meer gekooid
in dit zwerfziek verlangen
wonen zal in het huis aan de brede rivier.
hoe goed zal het zijn
de dagen te laten verstrijken
met roeien en jagen;
om verweerd en rijzig het land te doorlopen
en te ervaren dat het verhaal van ons leven
den slag van het water gaat krijgen
dat wij rijpen bij wind en weer.
dan slaat ook de gloed niet zo licht meer
met snelle en vluchtige slagen naar buiten
in gelach en geween;
maar er zal een stil vuur in ons zijn,
verborgen in merg en been,
zwervend door het oneindige land
zullen wij sterker en rustiger zijn,
opgenomen in het stromend verband
der seizoenen, dieper verwant
met de ruimte en het wisselend weer,
en dan?
dan zitten wij ’s nachts bij het vuur
en ik lees u voor uit een boek,
dat ik dan heb geschreven,
een boek als “De Waterman”.
of lacht ge, dat dat niet kan?
waarom niet, ik ben immers nog jong.
kent gij de verborgen wegen?
het roer kan nog zesmaal om!
laat uw humor, uw gloed, uw snelle boosaardige tong
u vooral niet begeven
en bezoek mij, eenmaal,
in het huis van mijn ouderdom.

Emily Dickinson


Succes is counted sweetest
By those who ne'er succeed
To comprehend a nectar
Requires sorest need

Not one of all the purple Host
Who took the Flag today
Can tell the definition
So clear of Victory

As he defeated - dying -
On whose forbidden ear
The distant strains of triumph
Burst agonized and clear!

Hans Andreus


Waarschijnlijk heb ik niets met je te maken
of minder en steeds minder dan het scheen,
toen je je lichaam vouwde om mij heen
en wij de veranderde woorden spraken.

Geen vogel schreeuwt ons van de koude daken.
Voor de zoveelste keer: wij zijn alleen.
Wij zagen hoe de ruimte brak, verdween,
de beelden achter onze ogen braken.

En na al het geluk: ik ken je niet;
na al de misère: ik ben het niet,
die, dwaas als een mens, blindvloog in je armen.

Wachten is het genadebrood der armen.
Ik wacht een leven af, een nieuwe huid
en wens je geluk. Dit geluk is uit.

Jean Pierre Rawie


Ursa minor I

De hemelboog wordt sedert weken
slechts door jouw sterrenbeeld beheerst,
en of ik nimmer had gekeken
zie ik de wereld voor het eerst.

Ik heb de straten en de stegen
waarvan ik elke tegel weet
om jouwentwille liefgekregen
en met betekenis bekleed.

En alle nooit van mij geweken
en steeds ondragelijker druk
verliest zijn dreiging vergeleken
met dit onmogelijk geluk.

Wat is geweest is om het even,
wat wordt van geen belang, zolang
ik zulke liefde nog kan geven
en zulke liefde nog ontvang.

Ik weet niet of dit nieuwe teken
mijn noodlot wel of niet vervult,
maar hart, ik sta voor deze weken
voor eeuwig bij je in de schuld.

Gerrit Achterberg


Droomschuim was deze nacht
Een gaaf gezicht en warme kleren
Wij spraken veel en vlug
Omdat het niet kon duren

Je was hertrouwd, hij zag
Onze intimiteiten
Hij sloeg zijn ogen neer
Zonder verwijten

Je sloeg op hem geen acht
Herroepelijk ontstonden
De oude plattegronden
In vogelvlucht, in vogelvlucht

Je zei: "Nu moet ik terug"
Je mantel en haar werden stug
Toen ben ik wakker geschrokken
Op de scharnieren der eeuwigheid
Draaide de tijd
Dicht als een deur achter je rokken

H. Marsman


Paradise Regained

De zon en de zee springen bliksemend open:
Waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

Zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van ‘t water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water

een held’re verruk’lijk-meeslepende wijs:

‘het schip van de wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen -
wij gaan terug naar ‘t Paradijs.’

Carlos Drummond de Andrade


Troost op het strand

Kom nou, niet huilen
Je kinderjaren zijn verloren.
Je jongensjaren zijn verloren.
Maar het leven is niet verloren.

De eerste liefde is voorbij.
De tweede liefde is voorbij.
De derde liefde is voorbij.
Maar het hart gaat door.

Je hebt je beste vriend verloren.
Je hebt geen reis gewaagd.
Je bezit geen huizen, schepen, grond.
Maar je hebt een hond.

Je bent door een paar harde woorden,
zacht gezegd, gegeseld.
Nooit, nooit zal de wond meer helen.
Maar - en je gevoel voor humor dan?

Voor onrecht is geen oplossing.
In de schaduw van deze verkeerde wereld
heb je een bedeesd protest gestameld.
Maar andere zullen volgen.

Je zou je, alles wel beschouwd,
meteen maar in het water moeten gooien.
Je ligt naakt in het zand, in de wind ...
Slaap zacht, mijn zoon.

Anne Sexton


The Fury of Overshoes

They sit in a row
outside the kindergarten,
black, red, brown, all
with those brass buckles.
Remember when you couldn't
buckle your own
overshoe
or tie your own shoe
or cut your own meat
and the tears
running down like mud
because you fell off your
tricycle?
Remember, big fish,
when you couldn't swim
and simply slipped under
like a stone frog?
The world wasn't yours.
It belonged to
the big people.
Under your bed
sat the wolf
and he made a shadow
when cars passed by
at night.
They made you give up
your nightlight
and your teddy
and your thumb.
Oh overshoes,
don't you
remember me,
pushing you up and down
in the winter snow?
Oh thumb,
I want a drink,
it is dark,
where are the big people,
when will I get there,
taking giant steps
all day,
each day
and thinking
nothing of it?


M. Vasalis


Als je een landschap was waar ik doorheen kon lopen,
stil staan en kijken met mijn ogen open
en languit op de harde grond gaan liggen,
er mijn gezicht op drukken en niets zeggen.
Maar 't meeste lijk je op de grote lucht erboven,
waar ruimte is voor buien licht en donkre wolken
en op de vrije wind daartussen,
die in mijn haren woelt en mijn gezicht met kussen
bedekt, zonder te vragen, zonder te beloven.