Adriaan Roland Holst

Waar heeft rondom het huis de wind het over?
Achter geloken ogen gaat het huis teloor
en wandel ik weer langs een oever
van het verleden, en er is geruis
van water en van riet, vooral van water.
Een blij kind roept mijn naam—werd ik ooit oud?
Ver van de kudde staat een schaap te blaten
als vele jaren her, en ik werd oud.
De wind gaat liggen en de lucht betrekken:
sterven brengt ander weer, ik wist het wel.
Weldra kan ook geen blij kind mij meer wekken.
Dan gaat de dood sneeuwen, en het wordt stil.