Bart Moeyaert

Nu 

Ik adem niet, ik zing. 
zelfs als ik zucht, klinkt het 
per ongeluk alsof ik 
een paar noten neurie 
die me vannacht, terwijl 
ik sliep, zijn voorgezongen. 
Het is alsof de lucht 
mijn deken is en ik 
mijn hoofd het liefst 
te rusten leg op het kussen 
van mijn longen, de plek 
waar ik mijn hartslag hoor 
in vierkwartsmaat: 
dat ik besta, dat ik besta.