Vermoedelijk bent u wat men noemt
een doodgewone man geweest, al spoorloos
voor hij in het gras verdween.
Maar men moest het kunnen vragen
aan het gras zelf
hoe schitterend u misschien wel was,
zingend, starend, sloffend,
dagelijks een ster in uw stofjas,
schijnend
in die stille kamers waar het gras al schiet,
heftig en onhoorbaar,
zoals alleen een doodgewone man het kan.