Charles Baudelaire (1821-1867)


XXXIII
Bedrink je

Je moet altijd in een roes zijn. Daar draait alles om, dat is het
enige dat telt. Om die verschrikkelijke last van de Tijd, die je
rug breekt en je naar de aarde buigt, niet te voelen, moet je je
zonder ophouden bedrinken.
Maar waaraan? Aan wijn, aan poëzie of aan deugd, wat je
maar wilt. Maar je moet in een roes zijn
En als je toch nog wakker zou worden op de trappen
van een paleis, in het groene gras van een greppel of in de
droefgeestige eenzaamheid van je kamer, omdat de roes al
afgenomen of zelfs verdwenen is, vraag dan aan de wind, aan
de golven, aan de sterren, aan de vogels, aan de klokken, vraag
aan alles wat vlucht, aan alles wat zucht, aan alles wat beweegt,
aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt, vraag hoe laat het is.
En de wind, de golven, de sterren, de vogels, de klokken zullen
je antwoorden: 'Het is de tijd voor je roes! Om te ontkomen aan
de slavernij van de martelende Tijd moet je je onophoudelijk
bedrinken! Aan wijn, aan poëzie of aan deugd, wat je maar
wilt.'