Miriam Van hee (Gent, 1952)


en wat met de liefde
nu er nauwelijks
nog lichamen zijn?

als een versleten muziekinstrument
zo lig ik soms
klapwiekend in de tocht

ik zoek de omtrek
van mijn adem in de vrieslucht
ik zoek een oksel
om in te slapen