Konstantin Kavafis (1863-1933)

Zonder omzichtigheid, zonder medelijden, zonder schaamte
bouwden ze dikke en hoge muren om mijn heen.

Nu zit ik hier en ben wanhopig. Ik kan nergens
anders aan denken: dit lot verteert mijn geest,

want veel dingen had ik buiten nog te doen.
Waarom heb ik niet opgelet toen ze de muren bouwden?

Maar ik hoorde nooit enig gerucht, lawaai van bouwers.
Onmerkbaar sloten ze mij van de wereld buiten af.