Vrienden, hoe wij die zomer daar zaten
op die eivolle berg tussen lege graven
hoe wij daar zaten bevroren in hitte
één blauwe seconde, ontvreemd voor een later
en hoe de cicaden de goden voorspraken
tienduizend vleugels alsof zij er waren
en hoe de dingen eenzelviger werden
goden en doden eischalen scherven
en hoe het nu herfst is en wij daar maar zitten
ook als wij elders in scherven liggen
op die eivolle berg tussen lege graven
hoe wij daar zaten bevroren in hitte
één blauwe seconde, ontvreemd voor een later
en hoe de cicaden de goden voorspraken
tienduizend vleugels alsof zij er waren
en hoe de dingen eenzelviger werden
goden en doden eischalen scherven
en hoe het nu herfst is en wij daar maar zitten
ook als wij elders in scherven liggen