een onweer vult het dal
een vis de rivier
de hele wereld om in schuil te gaan
dagen nachten om elkaar te begrijpen
dan wat ik van je denk
en van een wereld naar jouw beeld
Een stille dag is om mij heen
en in mij is het leven flauw,
ik voel de angst des wezens nauw
en ben in mijne vrede alleen.
Is er in mij de aandacht niet
van verzen en hun stil verricht
inschikken tot dit klein gedicht
van iets geluk en licht verdriet?
dat gij nog eens mij waart nabij
en ik u koel en zuiver vond
en wel in droefenis verstond
het verre tusschen u en mij.
Verlangen is: wonen in deining,
geen thuishaven vinden in tijd.
En wensen: gesprek vol verfijning
van dagelijkse uren met eeuwigheid.
Het leven. Tot eenmaal door gister
het eenzaamste uur wordt omkaderd
dat - verschil in het glimlachen is-t-er -
Het eeuwige zwijgend benadert.