als je je ogen opslaat stroomt zij vol met licht
– mijn lief, mijn vleugelslag – mijn zwaartekracht.
Ik volg – van ganser harte en volstrekt onvrij
iedere stap, ieder gebaar; iedre verandering van je gezicht
verandert mij.
Nee niets ontbreekt aan onze liefde dan
de onvolmaaktheid – zonder welke men
niet ademen, niet leven kan.
ik wil weer naar mijn kamertje terug
en niets meer zien en niets meer horen
ik wil weer arm en leeg zijn als tevoren.
Ik-wil-naar-huis!