dat de klank de kleur van de vleugels verraadt.
Geef de winterbijen honing en wijn,
de kinderen wierook, mirre en goud.
in de pikdonkere nacht mijn gezicht in mijn handen verbergen.
Zeg mij: ‘Zwijg’ – en ik zal zwijgen,
zeg: ‘Ween’ – en ik zal wenen als regen.
als een zwaluw tegen het lege hemelgewelf.
Zeg me zachtjes ‘Ik hou van je,’ –
en ik zal begrijpen hoe de vlam van het water houdt.
hoe de eeuwigheid houdt van de wedloop van de haastige seconden,
hoe wanhopig de Heer houdt van ons –
van ons, naakt, wenend en zondig.